Haar nieuwe thuis

Hoe ze het huis verlaat,
tussen de bomen wuift en gaat.

Hoe ze dan peinzend
op het voetpad staat:
een nieuwe straat.

Hoe ze ontdekt dit grote pand:
een kleine ruiker anemonen
in de te donkere vaas
bij 't binnenkomen.

Dit wordt haar thuis.
Tien treden hoog.
Een deur naar links.
Rechts ligt de grote zaal waar
het geschuifel tussen bedden
bijna ondraaglijk is.

De leiding lekt:
aan dit getik zal ze wel wennen,
ook aan 't gemompel in de gang.

Alleen die uren altijd
door hetzelfde venster turen
maken haar werkelijk bang.