Curriculum vitæ

Toen ik werd geboren
was het hoog seizoen voorbij
maar op de zolder lag het graan
in korrels bij elkaar
zo weet ik dat het ooit bestond
het koren

wat van papavers overbleef
werd gloed bij avond
vroeg ging ik houden van rood
nog eer ik wist
dat deze kleur zou kleven
aan mij zoals ze kleeft
aan vuur en dood

want allen zijn gegaan
die in mijn wijde armen woonden
het kind de vader en de hond
gekapt het bos de bomen

mij is gebleven
het fluisteren van gras
op mijn nu koele huid
het droppelen van water

het water - ach - het water
waarvoor ik zoveel verzen schreef
dat zich met levend wier omgaf
terwijl het zong zijn raadsels
vanuit de diepte der bron