De langste vaart

In fel doorkliefde zeeën
het boreaal geweld:
een gletsjer kraakt en glijdt
naar zijn bestemming toe -

ik kende eens een reus
die zacht als sneeuw
over de bergen heerste
aan vis en lis
gaf hij een wonderlijke naam

soms kon hij wenen om een bloem
of om wat gras
soms sliep hij op een halm
soms in een slangenkuil

als hij een wolk bezat was hij
de reus in al zijn weelde
hoe diep beween ik hem
hij was van vuur de vlam
hij was van wonder het gezang
hij werd van ijs de duur