de Helle

Tussen hemel en hel

Iris Van de Casteele

Een schone avond

Zo schoon was de avond
als geen andere tevoren,
ik liep grootvader na
in de kluiterige voren,
een veldmuisje kwam
uit de voren vandaan,
misschien ging het knabbelen
een korreltje graan.

De zang van de koekoek
deed grootvader vertellen,
van hoe hij te voet ging
van Onderdijke naar d’Helle,
lang vóór den oorlog,
toen hij grootmoeder zag
met biezen in heur haar
gevlochten dien dag.

‘t Was lang vóór den oorlog,
voor dien anderen oorlog,
dat grootmoeder lachte;
ik zag het, ‘t ontroerde hem nog.
Grootvader bleef staan,
hij zei plots tegen mij:
"dat meiske met biezen,
dat meiske zijt gij".