de Helle

Tussen hemel en hel

Iris Van de Casteele

De slagen zijn geteld

Sinds er geen zomers meer bestaan
jaagt er een sneeuwstorm om het huis
dat jij en ik zo lang bewoonden

de laatste kaarsen zijn gedoofd
het vuur houdt ons niet langer warm
en op de ruiten troont een bloem
in al haar ijzigheid

ook onze tweespraak ging teloor
en hoe ik ook tracht om te buigen
het haast ondraaglijke
van veel te scherp verdriet
het lukt me niet

de slagen zijn geteld
de winters banen zich een weg
langs wortels van gevelde bomen

ik weet niet vader
hoe het nu verder moet
waar ik ook kijk
zie ik de schaduw van de dood