Najade

Uitgestoten door wieren
mijn vlezige wortels
die ik ontstijg

naakt in het luisterend water
schuil ik heel even
naast mij zwemt de vis

mijn lenden van vlas
schuren de rotswand
tot ik bezwijk

mijn uitgerafelde vezels
draaien weg in het kolkgat
tot ik het luchtruim bereik

weldra ben ik maan
reeds hang ik aan flarden
tussen hemel en aarde

de laurierboom verspreidt zijn geur
een herder verzamelt zijn schapen
hinkt lichtjes de maan na en huilt