Het huis van de salamanders

Nu ik naar het huis van de
salamanders terugkeer zie ik het
bergmeer met heel andere ogen.

Waar ben ik geweest al die tijd?
Ik zocht naar het lied van de krekels
nergens beter te horen dan hier.

De baai met haar wuivende palmen
doet het licht zachter stromen
waarmee ik heel langzaam vervloei.

Er groeit weer mos op de trappen
waar ik neer was gezeten.
Ik verga in het water als vis.

Er is niets dan een nis, een diepe
verborgen ruimte waarin ik adem.
Ik zie de spleten in de rotswand.

Waar of wie hij ook is, een mens
zal zwemmend de vis bereiken,
uit mijn schuilplaats mij lokken

naar het huis van de salamanders,
naar de baai waar forellen zwemmen
alsof er geen droomwereld is.