Naveltekens

Tussen miljoenen ammonieten
zoek ik mijn verste huis.
Vinder ben ik tussen fossielen.
Van wie? Van wat?

Ben ik het binnenruim der dingen?
Ben ik het korstmos op de stam?
Ben ik het warkruid dat zich uit?

Mij merken zoveel naveltekens
dat ik van wier kon zijn
of van de draad de vezel
of van het zaad de cel.

Ben ik versplintering der stilte?
Ben ik bezinking van het al?
Ik die mezelf herken
in vuurpad en in purpervlinder.