(de voedster)

Ze peilt het achterland
de boekweitplant
taai gewas dat bloeit
op magere bodem

terwijl ze zacht
de kippen roept
strooit ze vertederd
het voer

dit is haar liefste uur
zij als de voedster
van het gevederd volk

een simpele hoenderren
meent buur

een heilige plek
zegt zij sluitend het hek
en gaat