Omtrent Adegem - Het Gemeentehuis (2)


-
Omtrent Adegem - Het Gemeentehuis (2)

Gemeentehuis van Adegem
Vanuit dit statige Gemeentehuis werd Adegem tot 31 december 1976 bestuurd. Het werd opgericht door burgemeester Desiré De Weert.

24


Besluit :

Eersten artikel : Het huys van het gemeente zal provisoirlijk en tot alderstond de volkomen organisatie van het bestier gehouden worden in de noordkamer van het huys bewoont door Jacobus Francies Willems in het dorp deezer commune alwaer alle pubique acten raekende de administratie en den civielen staet zullen worden uitgeoeffent.
Tweeden artikel : Het tegenwoordig Besluyt zal aen het gemeente worden bekent gemaekt bij gewonelijke publicatie.
Gedaen in ons cabinet tot Adeghem den 22 augusti 1818. Get. J. Vermeersch.”

In de bevolkingsregisters van toen vonden wij dat Jacobus Francies Willems gehuwd was met Johanna Potvliege. Hij had twee dochters. Zijn huisnummer was 557 in de sectie H. (De huizen waren toen niet genummerd zoals nu). De zetel voor alle administratieve gemeenteiijke aangelegenheden bleef daar gevestigd tot in 1837. In de volksmond noemde die plaats het “wethuis”. Ondertussen was herbergier Willems Jacobus overleden en de herberg werd verder uitgebaat door de weduwe en haar twee dochters. Doch, op 12 mei 1837 verkoopt ze heimelijk haar herberg aan Carolus van der Heyden, tapper te Waarschoot. Meteen zat de raad weer op straat. Er wordt onmiddellijk vergaderd en beraadslaagd, nadat er links en rechts naar een geschikte plaats was gezocht. Met eenparig besluit werd beslist alle gemeentearchieven over te brengen naar de herberg: Den Hert, zegge Sint-Hubert, bewoond door Francies Van den Genachte. Het is die woning die later bewoond werd door de familie Himschoot. Nu woont daar Lucien De Lobel-Stul. Het schijnt daar goed te gaan en de zorgen zijn verdwenen voor de gemeenteoverheid. Van verhuizen is voorlopig geen sprake meer tot in het jaar 1862.

In die tijd was het burgemeesterschap toevertrouwd aan Johannes-Martinus De Weert, geboren te Adegem de 7 dec. 1785 en er overleden als burgemeester de 11e mei 1860. Hij werd in zijn functie opgevolgd door Desiré De Weert. Deze burgemeester was een zeer dynamisch en ondernemend man. Hij heeft inzake gemeentebeleid zijn sporen nagelaten.

Een van zijn eerste bekommeringen was de zorg om het onderwijs op de gemeente. Hij besefte ten gronde dat degelijk onderwijs in behoorlijke lokalen de meeste garantie bood om het Adegemse volk op een hoger peil van vorming en welvaart te brengen. Amper één jaar na zijn aanstelling vinden we reeds een gemeenteraadszitting (29 mei 1861) waarin het oprichten van een nieuwe school met onderwijzerswoning en een secretarie in het vooruitzicht wordt gesteld. Er bestond een volksschool op de noordwestzijde van het huidig rustoord (volgens het plan Popp). Van dat vroeger schoolgebouw zijn momenteel geen sporen meer te zien.

Burgemeester De Weert voelde aan dat langs de weg van een nieuwe school er de meeste kans in zat om bij de hogere overheid toelagen te kunnen bekomen, en zo terzelfdertijd ook een “thuis” te hebben voor de gemeentelijke administratie want de woning voor het schoolhoofd en de secretarie gingen onder één dak komen. Hij onderhandelde met Jan-Franciscus De Prest en zusters (Seraphina en Maria-Theresia), en ook met Cesar Van de Velde (heelmeester) voor de

25