De Poolse gesneuvelden



Soms nam de verbroedering tussen Belgische burgers en geallieerde soldaten definitieve
vormen aan: een Pools soldaat huwde in het Gentse stadhuis met een Gents meisje.


De Poolse Pantserdivisie


De held van de Poolse geblindeerde Pantserdivisie: generaal Stanislaw Maczek.
De generaal is nu 102 jaar oud en verblijft in Edinburgh in Schotland.


Bij de Slag van Wenen in 1683 hadden de aanvallende Poolse huzaren op hun hoofd een soort Indiaanse vedertooi die een angstaanjagend geluid maakte toen ze in volle galop de aanval inzetten. De Hongaren werden zo door schrik bevangen dat ze op de vlucht sloegen. Het embleem van de Poolse pantserdivisie is het gestileerde hoofddeksel van de Poolse huzaren uit de 17de eeuw.

Op het Canadees kerkhof rusten 33 Poolse soldaten die net als hun Canadese strijdmakkers hun leven lieten bij de bevrijding van onze streek. Deze Polen maakten deel uit van de 1ste Poolse Pantserdivisie die tijdens de oorlog in Groot-Brittannië werd opgericht en was samengesteld uit Poolse emigranten, naar Groot-Brittannië verscheepte militairen en uit andere vrijwilligers. De divisie stond onder het bevel van generaal Stanislas Maczek die bij de Duitse inval in Polen (september 1939) naam en faam maakte als aanvoerder van de "Zwarte Brigade". Voornamelijk in het zuiden van Polen had deze brigade spectaculair tegenstand geboden.

De Poolse Pantserdivisie maakte deel uit van de 21 ste Geallieerde Legergroep van Montgomery en van het 1 ste Canadese Leger dat onder het bevel stond van generaal Crerar. Na de landing op de stranden van Normandië werden tot omstreeks eind augustus 1944 zware gevechten geleverd, die aan 325 Polen het leven kostten en gepaard gingen met ernstig materieelverlies. Vanaf eind augustus begon de divisie als het ware aan een zegetocht, want in enkele dagen tijd bevrijdde ze Poperinge en Ieper (6 september), Tielt en Roeselare (7 september) en Aalter (8 september). Op 11 september ten slotte reed ze Gent binnen, waar ze al even enthousiast werd verwelkomd als de 7 de Britse Pantserdivisie die vijf dagen voordien de stad had bevrijd. Op 14 september vielen Sint-Gillis-Waas en Stekene in hun handen en op 20 september was de omgeving van Axel-Hulst gezuiverd. De Poolse divisie had voortreffelijk werk geleverd.


De Polen in Gent


Een groepje Vrije Polen poseert voor het graf van hun overleden landgenoot Tadeusz Kowalczyk die op 9 september 1944 in Aalter sneuvelde. Het waren de Vrije Katholieke Polen uit Gent, de zogenaamde 'Poolse kolonie' die de eerste herdenkingsplechtigheden voor hun landgenoten organiseerden.

De Poolse soldaten, "joviale kerels, meestal vrijwilligers die uit alle delen van den wereld zijn samengestroomd om met eigen divisies bloedtol te betalen in den wereldkamp voor recht en vrijheid", konden net als de Canadezen en de Engelsen rekenen op de sympathie van de Gentenaren. Eind september '44 ontvingen de aanvoerders van de Polen vanwege het stadsbestuur een gouden herinneringsmedaille, en op 17 december 1944 werd in de Pacificatiezaal van het Gentse stadhuis een gedenkplaat onthuld die door de Poolse bevrijders aan de stad werd geschonken. "Ter herinnering aan 11 september 1944, dag der intrede te Gent van de Eerste Poolse Geblindeerde Divisie, vechtend voor uw vrijheid en de onze", zo staat op de plaat te lezen. Generaal Maczek dankte de Gentenaars voor het vriendelijke en gulle onthaal en burgemeester Alfred Vander Stegen prees hun inzet voor onze bevolking en sprak de hoop uit dat ze binnenkort zelf naar een vrij en onafhankelijk vaderland konden terugkeren.

In het Damberd op de Koornmarkt werd een Club Belgo-Polonais opgericht, die zich het lot van de Poolse strijders aantrok, en in een pand aan de Brabantdam kwam een Pools-Belgische Vrienden bond tot stand die permanent openstond om de Poolse soldaten niet alleen ontspanning, maar ook informatie te verstrekken. Een erecomiteit richtte allerlei activiteiten in om geld te verzamelen ten voordele van de Poolsche Soldaten werken. Zo werd onder andere een voetbalwedstrijd georganiseerd tussen Poolse soldaten en de spelers van La Gantoise.

In maart 1947 werd de Poolse divisie ontbonden. Heel wat soldaten besloten naar Polen terug te keren, terwijl een ander deel opteerde voor het het vrije westen. Na de oorlog bleef een belangrijke groep Polen in Gent dromen van een vrij vaderland dat er enkele jaren geleden tenslotte ook kwam.


Poolse herdenkingen


Net zoals bij de Canadese herdenkingsplechtigheden waren ook hier de leerlingen van de Adegemse scholen steeds van de partij. Hier zien we enkele meisjes die klaar staan om hun bloemen op de Poolse graven te deponeren. Op de achtergrond herkennen we enkele leden van het Adegemse kerkkoor, onderpastoor Urbain Haes en Poolse oud-strijders.


De herdenking van de Poolse gesneuvelden werd traditioneel georganiseerd in de namiddag
van Allerheiligen. Pas in de jaren vijftig organiseerden ook de 'officiële' Polen een herdenking
en wel op dezelfde dag, maar dan in de voormiddag.

Op 24 augustus 1946 was het de eerste keer dat een Poolse afvaardiging een bezoek bracht aan het kerkhof waar hun gevallen makkers rustten. Mevrouw le Clément de Saint-Marcq leidde de bezoekers rond en had ook gezorgd voor een ontvangst op het gemeentehuis.

De bevelhebber van de Poolse Pantserdivisie, generaal Stanislas Maczek vereerde het kerkhof meermaals met een bezoek. Op dinsdag 7 november 1950 werd hij voor het eerst plechtig ontvangen door het Adegemse gemeentebestuur en tot in de jaren zeventig was de generaal een geregelde en graag geziene gast in Adegem. In september 1964, ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de bevrijding van verschillende Belgische steden door de Poolse geblindeerde divisie, werd generaal Maczek, samen met heel wat strijdmakkers, na een bezoek aan het Canadese kerkhof plechtig ontvangen door burgemeester De Kesel. Toen in september 1972 te Aalter een gedenksteen werd onthuld ter ere van de aldaar gesneuvelde manschappen van de Poolse Pantserdivisie, bracht een delegatie van wel honderd Poolse oud-strijders onder de leiding van hun vroegere commandant Maczek opnieuw een bezoek aan hun gesneuvelde makkers in Adegem.

Er werden heel wat herinneringen opgehaald over de gevechten die de Polen leverden in de streek van Ruiselede, Aalter, Sleidinge en natuurlijk ook in Gent. In het gemeentehuis had burgemeester De Prest het over de verschrikkingen van de oorlog en de Poolse oud-strijders zongen hun weemoedige volkslied. Het werd even heel stil in het gemeentehuis.

Ter gelegenheid van het duizendjarig bestaan van Polen in 1963 wilden de Poolse oud-strijdersbond en katholieke vereniging van Gent (Polska kolonia bylych wojskowych i stowarzyszenie katolickie w Gandawie) enkele bijzondere activiteiten organiseren. Vooreerst vroegen voorzitter R. Luczak en secretaris B. Recki een kleine hoeveelheid voor echt verklaarde aarde van het kerkhof die voorlopig zou worden opgeborgen in een schrijn in het Pools tehuis in Gent om later, "wanneer het tijdstip gunstig blijkt zou worden bijgezet in het graf van de onbekende soldaat in Warschau." Vervolgens wou men in Adegem een tentoonstelling organiseren omtrent de geschiedenis van het Poolse volk waarvoor medewerking werd gevraagd aan het gemeentebestuur.

Van deze tentoonstelling kwam echter niets terecht. Mijnheer Luczak was eind 1962 voorzitter geworden van de Poolse Oud-strijders en van de Poolse katholieke vereniging omdat voorzitter Stanislaw Szygowski, squadron leader en senior flying control officer van de 131 ste Poolse Wing in 1944 - 1945, op 7 december 1962 ontslag had genomen omwille van het feit dat bovenvermelde organisaties weigerden de vlag met witte arend op rood veld met als opschrift: 1e gepantserde Divisie - 131 P. Wing te aanvaarden.

De Poolse herdenkingen hadden traditioneel plaats op Allerheiligen. 's Voormiddags waren het de 'officiële' Polen (die van de communistische republiek) die werden ontvangen, 's namiddags was het de beurt aan de 'vrijen', de Polen in ballingschap, voornamelijk leden van de Poolse kolonie in Gent. Ondanks de oproepen voor broederschap, voor vrede, blééf de politiek de volkeren scheiden. Het was voor het Adegemse gemeentebestuur oppassen geblazen dat de twee Poolse delegaties niet door mekaar werden gehaspeld, want de katholieke Polen uit Gent konden of wilden niets te maken hebben met hun communistische landgenoten, en vice versa.

Wat er ook van zij, de beide groepen werden steeds even hartelijk ontvangen. De Poolse ambassadeur was meestal vergezeld van enkele hoge militairen en een afvaardiging van Poolse oud-strijders. Opvallend was steeds de Aanwezigheid van een groep Poolse kinderen in traditionele klederdracht die zoals men weet zeer kleurrijk is.

De Poolse Volksrepubliek toonde zich zeer dankbaar tegenover de Adegemse burgemeesters De Prest en De Kesel, want beiden ontvingen ze in 1971 uit de handen van de ambassadeur het Poolse Kruis van Verdienste. Ook de vaderlandse groeperingen werden niet vergeten: bestuursleden Jules Van Deynze, Jozef De Keyser, Albert De Schepper, Albert Van Landschoot en veldwachter Richard Spillebeen ontvingen de Poolse Medaille van Erkentelijkheid omwille van hun jaarlijkse aanwezigheid op de plechtigheid van Allerheiligen.

De herdenking georganiseerd door de vrije Polen werd van in het begin trouw bijgewoond door kanunnik Bressers, wiens verdienste voor de vrije Polen niet genoeg naar waarde kan worden geschat. Traditioneel waren ook de heer Luczak, kolonel Obrosky en andere belangrijke vrije Polen trouw op post. Ook zij werden telkens ontvangen op het gemeentehuis van Adegem, waar een receptie werd aangeboden en het gulden boek werd getekend. Het was een gelegenheid om de ontstane vriendschapsbanden te hernieuwen en het ging er dikwijls erg gemoedelijk toe. Vinum bonum laetificat cor hominis, lezen we in psalm 104 en vandaar misschien dat op de receptie van 1987 het dirigeerstokje van Nut en Vermaak eerst gehanteerd werd door mevrouw schepen Van Cleemput-De Smet en vervolgens door de heer Recki, voorzitter van de Poolse oud-strijders.

De belangstelling voor de Poolse herdenkingen slonk elk jaar een beetje meer, tot in de jaren tachtig het tij begon te keren. De officiële delegatie werd weer uitgebreider en ook de de toespraken kregen een andere inhoud. In 1988 had minister Truszeczynski het over een wereld waarin met respect voor eenieders overtuiging moet worden gebouwd aan vrede, die een recht is voor allen. Langzaam maar zeker veranderde het politieke klimaat in het oosten. Het is de verdienste van burgemeester Rotsart de Hertaing geweest dat hij het initiatief nam om de twee Poolse herdenkingen te laten samensmelten. In 1989 alludeerde de burgemeester in zijn toespraak op de wijzigingen in het Oostblok en in 1990 was het dan zover: de "officiële" en "vrije" Polen kwamen samen in Adegem.

Wat niemand nog ooit had durven hopen, had de Maldegemse burgemeester weten te verwezenlijken. Het was wel even wennen voor de twee groepen. Was deze eerste gezamenlijke plechtigheid misschien niet de indrukwekkendste, het was in elk geval één van de ontroerendste die men ooit op het kerkhof zag. Er werd samen gebeden, samen werden er bloemen op de Poolse graven geplaatst en ... er werd samen gepraat. De Poolse ambassadeur Kulalowski, die voor het eerst aan de plechtigheid deelnam, de voorzitter van de vrije Polen, kanunnik Bressers en vele anderen vonden elkaar opnieuw als landgenoten.

Het jaar daarop verliep alles al heel wat minder stroef. Er werd gewezen op de belangrijke rol van Polen in het democratiseringsproces in het oosten en toen het Poolse volkslied werd gespeeld, werd hier en daar een traan weggepinkt. De sfeervolle herdenkingsplechtigheid vindt voortaan plaats op de 2de zondag na de 2de november en in 1993 kondigde de burgemeester aan dat "Maldegem plannen heeft om de vriendschapsbanden in de eerste plaats op cultureel niveau aan te halen."


1 november 1989 : Julien Schoors, voorzitter van de Adegemse Weggevoerden
en Werkweigeraars betuigt de eer met een delegatie van de officiële Polen.


De herdenking van 1992: een groepje Polen in nationale klederdracht en de Poolse
vaandrig met gestreken vlag tijdens het zingen van het nationale volkslied.


Naast de schoolkinderen worden ook bloemen neergelegd door de Polen zelf.
In de achtergrond pastoor D'havé, kanunnik Bressers en koster Jozef De Baets.


Naar Polen

Van culturele uitwisseling tussen Polen en België was er reeds sprake in 1974. Om zijn dankbaarheid jegens de bevolking van Adegem te tonen, bood consul Marek Janikowski de Adegemse jeugd wel een bijzonder origineel geschenk aan: er mochten namelijk vier Adegemse jongeren voor één maand op vakantie naar Polen om er kennis te maken met het leven en de gebruiken van het volk. Ongetwijfeld zat de vriendschap tussen de consul en burgemeester De Prest hier voor iets tussen. Het pleit voor de Adegemse burgemeester dat hij de reizen op een originele manier 'verdeelde' en iedereen de kans gaf een reis te winnen. Hij sprak namelijk de Adegemse Culturele Raad aan en vroeg een opstelwedstrijd te organiseren met Polen als onderwerp.

Een onpartijdige jury, waarin niemand van het gemeentebestuur zetelde, zou de opstellen beoordelen en de vier beste aanduiden. Voorzitter van de jury werd apotheker en literatuurkenner Achiel Van den Bunder, die zich met verve van zijn moeilijke en delicate taak kweet. Er waren niet alleen vier hoofdprijzen te verdelen, want naarmate de weerklank van de wedstrijd toenam, meldden zich meer schenkers: er was een prijs van de burgemeester, een prijs van het gemeentebestuur en een prijs van de jury. Bovendien beloofde de Poolse consul iedere deelnemer een fijn Herinneringsgeschenk.

In aanwezigheid van consul Janikowski werden tijdens een academische zitting op het gemeentehuis de laureaten bekendgemaakt: de vier reizen werden gewonnen door Magda Boute, Veronique Geirnaert, Martin Rubens en Lieve De Spiegeleire. Janikowski toonde zich zeer tevreden over het succes van de wedstrijd en wenste de vier laureaten geluk met hun verblijf in Polen van 1 tot 30 juli, volledig op kosten van de ambassade. Samen met hun ouders vertrok het viertal richting Zaventem in een busje, ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur.

Het viertal beleefde in Polen een onvergetelijke vakantie en naderhand werd de Poolse consul in het Adegemse gemeentehuis door zowel de prijswinnaars als hun ouders in de bloemetjes gezet. Dat deze uitwisseling haar doel bereikte, wordt aangetoond door het feit dat Magda Boute nu nog steeds hartelijke relaties onderhoudt met een familie die ze indertijd in Polen leerde kennen.


Belangrijke Poolse bezoekers

President Jablonski en koning Boudewijn


Bij de aankomst van de Poolse president Jablonski en zijn echtgenote werd deze laatste in onvervalst Pools welkom geheten én in de bloemetjes gezet door de in Poolse klederdracht uitgedoste Vanessa Owczarek uit Adegem. De presidentsvrouw was erg getroffen en spaarde haar lof niet.


De koning toonde erg veel belangstelling voor de oud-strijders weggevoerden en werkweigeraars die op
het kerkhof aanwezig zijn. Een moment dat de heer Robert Aesaert uit Adegem niet licht zal vergeten.


Koning Boudewijn, president Jablonski en burgemeester
Rotsart de Hertaing bij de graven van de Poolse gesneuvelden.

Als een lopend vuurtje ging het gerucht doorheen Adegem en Maldegem: koning Boudewijn zou met president Jablonski van Polen op donderdag 27 september 1979 een bezoek brengen aan het Canadees kerkhof. De repetities met de schoolkinderen aan de Poolse graven hadden het bezoek (dat in feite puur privé was) aan het licht gebracht en de bevolking liep meteen storm. Vaderlandslievende verenigingen, oud-strijders, gehandicapten, honderden schoolkinderen met Belgische en Poolse vlaggetjes in de hand en tientallen andere nieuwsgierigen waren bij de aankomst van de vorst en de president verzameld op het kerkhof.

De zuidwesthoek van het kerkhof, waar de Polen begraven liggen, was vrij gehouden om de president toe te laten enkele ogenblikken te mediteren bij de graven van zijn gesneuvelde landgenoten. Het muziekkorps van de Gidsen zorgde voor de muzikale omlijsting en 33 schoolkinderen legden onder het goedkeurend oog van de president evenveel bloemtuiltjes neer op de graven van de gesneuvelde Polen.

Zowel de koning als de president onderhielden zich minzaam met de aanwezigen en president Jablonski was aangenaam verrast toen hij werd voorgesteld aan vele Polen voor wie België wel een tweede vaderland was geworden, maar die toch hun geboorteland niet konden vergeten. Het was een zeer ontroerend, zelfs pakkend moment toen de kleine Vanessa Owczarek, die in Adegem woont, een mooi bloemstuk aanbood aan mevrouw Jablonski en de presidentsvrouw in het Pools verwelkomde. Na het tekenen van het gulden boek en het herkhofregister vertrokken beide staatshoofden onder luide toejuichingen van de aanwezigen.

Het bleef niet bij die ene belangrijke bezoeker uit Polen. Eind oktober 1979 bracht minister Janusz Wieczorek tijdens een Europese rondreis eveneens een bezoek aan het kerkhof. Nadat hij was verwelkomd in het Maldegemse gemeentehuis, werd hij aan het kerkhof opgewacht door een groep Poolse oud-strijders en leerlingen van de Adegemse scholen vormden de erehaag. Generaal Skibinski, voorzitter van de Pools-Belgische vriendschapsvereniging in Warschau , werd begin oktober 1980 ontvangen door de magistraat van Maldegem.

Een heel merkwaardig bezoeker was wel een Pools ruiter die volledig de marsroute van de Eerste Poolse Pantserdivisie volgde en eind augustus een kijkje kwam nemen op het Adegemse kerkhof. De man bezocht zowat alle West-Europese oorlogskerkhoven waar Polen begraven lagen en nam van ieder kerkhof een beetje aarde mee, die zou worden bewaard in een kerk in Polen. Zijn verschijning in een heel apart uniform wekte veel opzien.


© Hugo Notteboom / Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, 1994
Deze webpagina bevat auteursrechtelijk beschermd materiaal. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home