Plechtigheden 1954-1969



Burgemeester Albert De Kesel, de vertegenwoordiger van de koning, commodore
Robijns, Paul Migeon en minister Spinoy op de herdenking van 8 september 1957.

Van 1954 tot aan 1969 bleef het stramien van de plechtigheid vrijwel ongewijzigd, enkele uitzonderlijke jaren niet te na gesproken. Steeds werden dezelfde vooraanstaanden geïnviteerd (vertegenwoordiger van de koning, ambassadeur met leden van de ambassade, gouverneur van Oost-Vlaanderen, bisschop van Gent, vertegenwoordiger van de minister van Landsverdediging, burgemeesters uit de omliggende gemeenten, topfiguren uit de politieke en de zakenwereld, hoge militairen enz.) die steeds weer opnieuw met het grootste genoegen op de uitnodigingen ingingen.

Altijd was er ook één muziekkapel aanwezig, vaak zelfs verscheidene. De spits werd daarbij afgebeten door die van de Zeemacht, die om haar jarenlange aanwezigheid op de herdenkingsplechtigheid in 1962 vanwege het Adegemse gemeentebestuur bedacht werd met een tamboer-majoorstaf. Kapitein-kapelmeester Duijck toonde zich heel tevreden over het gebaar vanwege het Adegemse gemeentebestuur:" Het weze mij veroorloofd U langs deze weg mijn persoonlijke dank te mogen betuigen voor de uitzonderlijke wijze waarop U de muziekkapel der Belgische Zeemacht Uw hulde en waardering hebt willen uitdrukken voor de vele jaren dat zij deelneemt aan de jaarlijkse doden hulde op het Canadese kerkhof Uwer gemeente. De bijzonder fraaie "tamboer-maître stok" zal een symbool zijn van verstandhouding, begrip en waardering tussen het leger en de natie, hier de gemeente Adegem."

Verschillende jaren was er ook steeds een Canadese muziekkapel van de partij. Canada was steeds niet alleen vertegenwoordigd door zijn ambassadeur en andere prominenten, maar ook door Canadese militairen die ofwel uit Duitsland, ofwel uit Frankrijk kwamen. Het was voor het gemeentebestuur soms een hele krachttoer om die mannen van logies te voorzien maar de contacten met het Ministerie van Landsverdediging verliepen over het algemeen zeer vlot. Vanzelfsprekend was er ook altijd een detachement Belgische soldaten present: nu eens waren het miliciens uit het Munitiedepot van Eeklo, dan weer kwamen de militairen uit de kazerne van Sijsele en ook wel eens een enkele keer uit die van de Zeemacht.

De genodigden werden altijd verwelkomd aan de kerk door Paul Migeon en de Adegemse burgemeester, die eerst bloemen hadden neergelegd op de graven van de Belgische soldaten en officieren die tijdens de achttiendaagse veldtocht van 1940 in Adegem waren gesneuveld. Tot 1963 verzorgde het koor van de O.-L.-Vrouwkerk uit Tielt de plechtige eucharistieviering; vanaf 1964 werd deze taak overgenomen door het koor van de decanale Sint-Vincentiuskerk. In 1962 ontroerde en verraste het Tieltse koor de aanwezige Canadezen met een Nederlandstalige versie van de Frans-Canadese nationale hymne O Canada! wat hen felicitaties van aanwezige Canadezen opleverde.


Voor de ontvangst van de hoge bezoekers werden elk jaar door Paul Migeon en de burgemeester van Adegem bloemen neergelegd op de graven van de Belgische gesneuvelden tijdens de achttiendaagse veldtocht. Twee Canadese soldaten van het Queen' s Own Rifles in typische rouwhouding bij het ereperk van de Belgische gesneuvelden.


De genodigden bij hun aankomst op het kerkhof: burgemeester De Kesel, vertegenwoordiger
van de koning, kolonel-vlieger Remy, ambassadeur van Canada Sydney Pierce en Paul Migeon


Voorzitter Paul Migeon tijdens zijn toespraak. Op de achtergrond bemerkt men onderpastoor Omer
Boudonck en pastoor Albert de Malsche. Achter het erekruis staat de muziekkapel van de Zeemacht.

Van de traditionele optocht naar het kerkhof werd steevast geschreven dat hij indrukwekkend en massaal was. Bijna altijd opende de muziekmaatschappij de Verenigde Vrienden uit Adegem de stoet, gevolgd door de schoolkinderen uit de Adegemse scholen, de vaderlandse groeperingen, verenigingen en organisaties met hun kleurrijke vlaggen en tot slot de soms massaal deelnemende individuele bedevaarders.

De plechtigheid op het kerkhof verliep ook steeds op dezelfde manier: toespraken door Paul Migeon en de ambassadeur, een minuut stilte tijdens het blazen van de Last Post, massale en indrukwekkende bloemenhulde. Na de afsluitende nationale hymnes keerde iedereen terug naar het gemeentehuis voor de receptie en de ondertekening van het gulden boek. Telkens bood België-Canada na afloop aan genodigden en ingeschrevenen een diner aan in Gent, Damme, Laarne of Brugge. Tijdens dit diner, dat veelal bijgewoond werd door de Canadese ambassadeur en echtgenote, werden informele contacten gelegd en vriendschappen hernieuwd. Het diner vormde, als we tenminste de verslagen mogen geloven, het hoogtepunt van de dag.

Af en toe werd echter van het stereotiepe stramien afgeweken. Bij de plechtigheid van 9 september 1956 bijvoorbeeld, was het koor afgesloten door drie mijnwerkers met brandende lamp, dit ter herinnering aan de vreselijke mijnramp in Marcinelle op 8 augustus 1956 die aan 262 personen het leven kostte en België in diepe rouw dompelde.


Het First Battalion van The Royal Black Watch (Royal Highland) of Canada stapt onder begeleiding van
veldwachters Albert Notteboom en Richard Spillebeen naar de militaire begraafplaats (11 september 1960)

De Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel had ook haar invloed. In augustus werden er op de tentoonstelling Canadese dagen gehouden in tegenwoordigheid van o.a. Mark Drouin, voorzitter van de Canadese Senaat. De plechtigheid in Adegem werd verplaatst naar zondag 24 augustus en bleef beperkt tot de namiddag. De Muziekkapel van de Zeemacht, mariniers, Royal Canadian Air Forces and a kilted RCAF pipe band luisterden deze bijzondere plechtigheid op. Ook stapte er een delegatie van de Canadian Veterans Association of the United Kingdom, afdeling België, mee op in de stoet. In 'The Canadian Weekly Review' en in 'The Winnipeg Tribune' verschenen lovende artikels over de plechtigheid in Adagem (!) onder de koppen Honor Canadian Dead in Adagem Ceremonies en Canadians Honor Belgium War Dead en waarin geschreven wordt dat each year since the end of the Second World War the Veterans and 5,500 people of this little agricultural town in the norteastern Flemish section of Belgium make the pilgrimages honoring 913 Canadian soldiers buried here.

In 1959 was ambassadeur Sydney D. Pierce voor het eerst van de partij. Hij werd op 17 juli plechtig ontvangen in Gent, waar hij de haveninstallaties en enkele historische gebouwen bezocht. Uiteraard legde Paul Migeon ter gelegenheid van dit bezoek de eerste contacten en inviteerde hij de ambassadeur alvast voor de Adegemse plechtigheid op zondag 13 september.

Naderhand stak ambassadeur Pierce zijn lof over de plechtigheid niet onder stoelen of banken: "I hasten to thank you and all members of the Association Belgique-Canada for the excellence of the arrangements of yesterday's ceremonies at Adegem." Na afloop vergastte de muziekkapel van de Zeemacht de bevolking van Adegem nog op een wandelconcert in het dorp. De receptie liep er een beetje door in het honderd, want de raadszaal van het gemeentehuis liep nagenoeg leeg om de vlekkeloos marcherende muzikanten te zien paraderen.

Het optreden van The Pipers Band of the Black Watch Royal Highlanders of Canada tijdens de plechtigheid van 11 september 1960 was dan weer een andere verrassing. Het detachement doedelzakspelers, uitgedost in vol ornaat, bood een impressionant gezicht toen het door het Adegemse dorp marcheerde.

Op het kerkhof zelf werd iedereen stil toen pipe major Magennis de Retreat blies. The Pipers Band gaf na de plechtigheid ook een parade ten beste in het dorp. Onder het oog van enkele honderden Adegemnaren paradeerden zij zonder verpinken voorbij hun ambassadeur die vanop de pui van het gemeentehuis "zijn" landgenoten schouwde. In de namiddag gaven zij een concert in Gent, dat door een massa kijklustigen werd bijgewoond.

Op zondag 10 september 1961 waren de doedelzakspelers opnieuw van de partij en naderhand schreef Captain W.R. Stewart een mooie bedankingsbrief: "We were most impressed with the sincerety of the Memoriam Service. AII my men left Adegem with the feeling that those Canadian soldiers resting in Belgian soil, shall always be fondly remembered by the Belgian people."

Het jaar daarop, op zondag 9 september 1962 vaardigde het Canadese leger het muziekkorps van het 3de regiment Royal Canadian Horse Artillery af waarvan de muzikanten opvielen door hun mooie gala-uniform. 's Avonds traden de Canadese muzikanten op in de Gentse Jaarbeurs, waar ze enthousiast werden toegejuicht.

Het was ook ter gelegenheid van deze plechtigheid dat het Adegemse gemeentebestuur het provinciebestuur, zijn hiërarchische overheid, vroeg om toch ook eens iets te doen voor de Canadese delegatie. Het gebeurt wel niet vaak dat een gemeente het provinciebestuur moest stimuleren om over te gaan tot de actie. Adegem deed dit op 26 juni 1963 als volgt

"Sedert zovele jaren herdenken wij op de 2e zondag van september de Canadese gesneuvelden, de officieren en soldaten die zo ver van hun vaderland vrijwillig hun leven hebben ingezet voor onze vrijheid. Ware het niet wenselijk dat ook vanwege het Provinciaal Bestuur eens iets gedaan zou worden? Het is tenslotte voor de bevrijding van de Provincie en van geheel het Vlaamse land dat de Canadese en geallieerde legers zulke grote offers hebben gebracht.

Mogen wij Ued. voorstellen de mogelijkheid te willen onderzoeken dat de Heer Ambassadeur en zijn gevolg, alsmede de leden van de vereniging België-Canada eens door U zouden worden ontvangen? Dit zou zeker aangenaam zijn aan de Canadese Ambassade en aan het Canadese volk, een bevriende natie die zoveel heeft geofferd aan onze vrijheid."

De Adegemse oproep kende succes, want na de plechtigheid van 8 september 1963 werden alle personaliteiten door "The governor-President and the Members of the Permanent Deputation of the Provincial Council of East-Flanders" geïnviteerd "to be their guest and to assist at the lunch which will take place after the Commemoration ceremony on the Canadian Cemetery at Adegem."

Eerste minister Theo Lefèvre luisterde deze plechtigheid van 8 september op, samen met minister van staat August De Schrijver. Tijdens zijn toespraak in het gemeentehuis verraste de eerste minister de aanwezigen met de mededeling dat voorzitter Paul Migeon omwille van zijn vele verdiensten door de koning tot Ridder in de Leopoldsorde was benoemd. Toen dit nieuws bekend raakte, stroomden de gelukwensen van overal toe. Ook vanuit Canada ontving Migeon felicitaties en wel van de Minister van Buitenlandse Zaken himself; "J'ai donc été heureux d'apprendre que vous avez été décoré de l'ordre de Léopold par S. M. le roi Baudouin pour votre patriottisme et votre zèle. Je tiens personnellement à vous remercier pour votre contribution si efficace au développement des relations entre nos deux pays."

Op zondag 13 september 1964 werd de plechtige dienst in de kerk voor het eerst verzorgd door het koor van de dekanale kerk van Eeklo onder de leiding van Edgard Steeghers met aan het orgel Nandor Neichel. Ook waren de doedelzakspelers van de Black Watch opnieuw van de partij. Merkwaardig genoeg werd op deze plechtigheid niet gerefereerd naar de twintigste verjaardag van de bevrijding van onze streek.

Bij de twintigste officiële herdenkingsplechtigheid op 12 september 1965, tevens de twintigste verjaardag van het einde van de oorlog, gebeurde er iets heel bijzonders op het kerkhof. Na de bloemenhulde vloog een vliegtuig van de Canadese luchtmacht op zeer lage hoogte over de centrale as van het kerkhof en dropte duizenden papavers over de bedevaarders en de graven van de gesneuvelden.

"Ce fut un moment émouvant lorsqu'un avion de la Force aérienne canadienne survola le cimetière à basse altitude et y dévera des milliers de coquelicots", schreef 'La Flandre Libérale'. La pluie des coquelicots zoals de Canadezen dit noemden werd een jaarlijks weerkerend onderdeel van de ceremonie waar vooral de kinderen op wachten om zoveel mogelijk klaprozen te verzamelen, en dat wou wel eens storend werken.

Om nog een andere reden had deze herdenking een bijzonder karakter: het afscheid van ambassadeur Pierce, die er voor het laatst bij was. "C'est avec un vif regret que je vous quitte", schreef hij aan zijn vriend Paul Migeon en aan burgemeester Albert De Kesel: "C'est avec vif regret que je laisse mes amis d'Adegem et je vous remercie pour tout ce que vous et les gens d'Adegem avez fait pour les relations entre nos deux pays. " En ambassadeur Sydney Pierce liet het niet bij woorden want in zijn brief stak een cheque à l'intention des enfants d'Adegem qui ont toujours collaboré avec tant de gentillesse à nos cérémonies annuelles. " De verraste burgemeester De Kesel antwoordde aan de ambassadeur dat hij het bedrag van de cheque had overhandigd aan de directies van de scholen en hij dankte pour votre chaleureux geste.

Ambassadeur Paul Tremblay was er op 11 september 1966 voor de eerste keer bij en hij toonde zich bijzonder opgetogen over de plechtigheid. "Ce sera un honneur pour moi d'assister à ces cérémonies annuelles", schreef hij aan burgemeester De Kesel.

In 1967 vierde de Canadese Federatie haar honderdjarig bestaan en dat had vanzelfsprekend invloed op de jaarlijkse Canadese dag, die uitzonderlijk in de namiddag van zondag 10 september werd georganiseerd omdat de Canadese Ambassade de Adegemse bevolking als dank 's avonds een kunstconcert wilde aanbieden. In het dorp was een kiosk opgetimmerd en de Fanfare de Magasin de Canada, met 50 uitvoerders in een kleurrijk gala-uniform met een witte pinhelm, speelde gedurende ruim een uur marsmuziek, maar ook Belgische, Vlaamse en Canadese volksliederen. Met name Tineke van Heule oogstte veel succes. De belangstelling voor dit concert was bijzonder groot en 'Canada' kreeg een extra applaus omdat alle stukken werden ingeleid door een officier die perfect Nederlands sprak.

Even nochtans had het ernaar uitgezien dat deze dag niet vlekkeloos zou verlopen, want de vereniging België-Canada verkeerde in een kleine crisis en het was Jacques van Outryve d'Ydewalle die de volle verantwoordelijkheid voor het organiseren van de plechtigheid naar zich toegeschoven kreeg, wegens ziekte van de voorzitter. Migeon was zelfs niet aanwezig op de voorbereidende vergadering die traditioneel enkele dagen vóór de plechtigheid in het Adegemse gemeentehuis werd gehouden. Voor de eerste maal was Paul Migeon er ook niet bij op de dag zelf, en dat speet niet alleen hem maar ook ambassadeur Tremblay: "J'ai été désolé de ne pas vous voir à Adegem cette année", schreef de ambassadeur.


Het Rode Kruis van België, afdeling Maldegem, is elk jaar trouw op post om bij eventuele calamiteiten de eerste hulp te kunnen bieden. Vooral bij warm weer valt het wel eens voor dat een soldaat bevangen wordt door de hitte en verzorging nodig heeft. We zien: dr. Coelis Maurice, dr. Coelis Albert, Anette Nuyt, Rita De Schepper, Willy De Cuyper, Monique Catrysse, Omer Van Caesele, Marc De Baets, Raf De Baets, Mevrouw Catrysse, Daniel Van Praet, Carlos De Bree, Wilfried Ingels, Dorine Eeckhout, Mady Eeckhout, Lieve Keirse.

Het jaar 1967 werd besloten met" eeuwfeestklokkengelui": de Adegemse klokken luidden op hetzelfde ogenblik als de klokken van Sint-Paul in de Canadese provincie Alberta. Het bandje met het Adegemse klokkengelui werd naderhand naar Sint-Paul opgestuurd.

Blijkbaar was de nieuwe regeling bij de ambassade toch niet zo in de smaak gevallen, want Tremblay pleitte ervoor om in 1968 aan de plechtigheid de breedvoerigheid der plechtigheden van vorig jaar terug te geven en zich te houden aan de uurtabel die voor 1967 werd vastgelegd voor dergelijke plechtigheden.

Op 8 september werd alles weer in de voormiddag gepland. Als uitzonderlijke gast mocht Migeon, die opnieuw present was, minister van Landsverdediging P.W. Segers verwelkomen. Het was de laatste keer dat Paul Migeon dit kon doen.

In 1969 werden in heel het land plechtigheden georganiseerd naar aanleiding van de 25te verjaardag van de bevrijding van België. Omdat dit ook op 14 september in Brussel het geval zou zijn, stelde ambassadeur Tremblay voor om de jaarlijkse Canadese dag in Adegem een weekje vroeger te houden, en wel op zondag 7 september. Voor het gemeentebestuur van Adegem stelde dat geen problemen, maar Migeon meende dat heel wat groeperingen en verenigingen het zouden laten afweten omdat ze reeds jarenlang gewoon waren om op de tweede zondag van september naar Adegem te komen en voor de eerste zondag misschien andere afspraken hadden gemaakt. De nog steeds met zijn gezondheid sukkelende voorzitter legde zich echter bij de voorgestelde regeling neer.


Burgemeester Albert De Kesel en voorzitter Paul Migeon verwelkomen de Canadese
staatssecretaris Gerard Pelletier en zijn echtgenote. De staatssecretaris was speciaal
naar de plechtigheid gekomen om de 25ste verjaardag van onze bevrijding wat meer
luister bij te zetten.

Kolonel G. Janssens de Bisthoven, een goede kennis van Jacques van Outryve d'Ydewalle, zou eens informeren bij het Hof of het niet mogelijk zou zijn dat koning Boudewijn de plechtigheid zou bijwonen. Dat bleek niet het geval, want de koning moest reeds op drie zulke plechtigheden aanwezig zijn en Adegem zou voor de vorst van het goede te veel zijn. Migeon liet zich echter niet van zijn stuk brengen en hij inviteerde prins Albert die ter gelegenheid van de 10 de verjaardag van de bevrijding a reçu un acceuil très chaleureux in Adegem.

"Et je dois vous dire que toute la population de la région (très Royaliste!) souhaite et espère la venue de son Altesse Royale le Prince Albert, " schreef hij op 8 juli in zijn brief aan de grootmaarschalk. Helaas, prins Albert vertoefde op de dag van de herdenking in het buitenland en liet weten dat het hem speet de plechtigheid niet te kunnen bijwonen.

De hele organisatie van deze Canadese dag was in handen van het Adegemse gemeentebestuur. Even dreigde er een incident te ontstaan omdat voorzitter Paul Migeon eerst burgemeester De Kesel en vervolgens van Outryve d'Ydewalle gevraagd had om een toespraak te houden op het kerkhof. Beiden aanvaardden maar Jacques van Outryve d'Ydewalle liet burgemeester De Kesel voorgaan.


De herdenkingsplechtigheid van 7 september 1969. Het Canadees detachement, feilloos in het gelid, wachtend op de aankomst van de prominenten. Wat verder zien we de National Band of the Canadian Armed Forces die 's avonds concerteerde in het dorp van Adegem als dank voor de bevolking van Adegem en omwille van de 25ste verjaardag van de bevrijding.

In 1969 zou voor de eerst een lid van de Canadese regering, namelijk staatssecretaris Gérard Pelletier de herdenking bijwonen, die opnieuw in de namiddag plaats vond. En voor het eerst ook verwelkomde burgemeester Albert De Kesel de hoge gasten. Minister Pelletier toonde zich heel tevreden over het verloop van de herdenking en had het in zijn toespraak over "le sacrifice consenti par ses compatriotes, pour la plupart des soldats fauchés dans la fleur de l'age. IIs ont combattu pour le respect et la dignité de l'homme, " besloot de hoge gast.

's Avonds kreeg de Adegemse bevolking opnieuw een concert aangeboden, ditmaal door de National Band of the Canadian Armed Forces ,die met 65 muzikanten de Adegemnaren muziek van de bovenste plank aanbood.

Deze Canadese dag was de laatste voor de vereniging België-Canada, want tegen het eind van het jaar werd zij ontbonden.

Voortaan organiseerde het Adegemse gemeentebestuur de herdenkingsplechtigheid helemaal alleen.


© Hugo Notteboom / Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, 1994
Deze webpagina bevat auteursrechtelijk beschermd materiaal. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home