L'Association Belgique-Canada De Vereeniging België- Canada
Oprichting
De eerste geslaagde herdenking van 16 juni 1946 had zoveel moeite en energie
gekost, dat de verantwoordelijkheid voor de verdere edities niet meer op de schouders
van één persoon kon worden gelegd. Daar mevrouw le Clément
de Saint-Marcq van de plechtigheid te Adegem een jaarlijks terugkerend evenement
wou maken, besloot ze een vereniging zonder winstbejag tot stand te brengen onder
den naam Vereeniging België-Canada. De nodige contacten werden gelegd en
op 31 oktober 1946 werd de akte van de vereniging verleden voor notaris Jean Tytgat
te Gent. De statuten verschenen in de bijlage van het Belgisch Staatsblad van
7 december 1946, akte nr. 2677.
De stichtende leden waren:
1. Mevrouw Marie Carola Van den Driessche, gehuwd met ridder Alex le Clément
de Saint-Marcq, zonder beroep, Metdepenningenstraat 7, Gent.
2. Henri Liebaert, industrieel en volksvertegenwoordiger, Sint-Pietersnieuwstraat
117, Gent.
3. Eduard Anseele, ingenieur en schepen van de stad Gent, Baudeloostraat 99, Gent.
4. Gerard Verhelst, advocaat, Karel de Kerckhovelaan, 85, Gent.
5. Marcel De Smet, kolonel van het Belgische leger, Diksmuidestraat 39, Gent.
6. Ridder Jacques van Outryve d'Ydewalle, zaakwaarnemer, Sint-Jorisstraat 10,
Brugge.
7. Jozef Leclef, advocaat, Tolstraat 53, Antwerpen.
8. Jean-Marie Snutsel, student, Meyerbeerstraat 56, Brussel.
De doelstellingen van de vereniging waren vrij ambitieus. Naast het bevorderen
van contacten en samenwerking tussen België en Canada, onder andere door
het organiseren van een jaarlijkse herdenkingsplechtigheid te Adegem, stelde de
vereniging zich ook tot doel "in Canada landbouwkundige centra ter opvoeding
der naar dit land uitgeweken landbouwers te bevorderen. " En verder: "Deelnemen
aan elke studie ter bevordering van het ontstaan van nieuwe industrieën,
waarvoor de Belgen bijzonderen aanleg zouden hebben.
"België-Canada zou daarenboven alle artistieke, wetenschappelijke,
pedagogische, filantropische en toeristische activiteiten steunen voor zover die
de verstandhouding tussen Belgen en Canadezen zouden bevorderen. Desnoods zou
de vereniging zelf initiatieven nemen in die zin en "een propagandabeweging
tot stand brengen zowel in Canada als in België, opdat deze landen elkander
wederkerig beter zouden kennen." Leden die het wensten mochten binnen de
vereniging groepen vormen om deze doelstellingen nog beter te realiseren.
Het minimum aantal leden was vijf en er werd een onderscheid gemaakt tussen
ereleden, door de algemene vergadering aangeduid, en werkende leden.
De jaarlijkse bijdrage bedroeg 250 fr. Door een aanpassing van de statuten
in 1951 kon iedereen (ook groeperingen) aansluiten, mits hij/zij een jaarlijkse
contributie van 25 fr. betaalde. Deze leden hoorden wel bij de vereniging maar
hadden niet dezelfde rechten als diegenen die 250 fr. betaalden. Nieuwe leden
dienden wel aanvaard te worden door de directieraad.
Mevrouw le Clément de de Saint-Marcq, initiatiefneemster en stichtster,
werd als bestendig voorzitster aangesteld. Henri Liebaert, Eduard Anseele en Gerard
Verhelst werden alle drie ondervoorzitter en Kolonel De Smet nam de functie van
secretaris op.
In een bij de stichtingsakte aangehecht stuk dook reeds de naam van Paul Migeon,
nijveraar uit Bottelare op.
Migeon werd door advocaat Leclef aangesteld als zijn speciale mandataris, wien
hij alle bevoegdheden schenkt om hem te vertegenwoordigen.
Bestuur
Het bestuur van België-Canada wisselde nog al eens en soms had men moeite
om alle bestuursmandaten in te vullen. Uit de bestuurslijsten kan opgemaakt worden
dat vereniging voornamelijk was samengesteld uit selecte welgestelde heren uit
de hoge bourgeoisie, die dan nog liefst uit adellijke milieus kwamen. Juffrouw
Maria De Keyser werd in de Raad van Beheer opgenomen omdat
men in Adegem een betrouwbaar contactpersoon nodig had. Dit bleek een verstandige
beslissing, want vele jaren lang was het juffrouw De Keyser die de lamp in Adegem
brandende hield.
De briefwisseling van België-Canada werd steeds ééntalig
in het Frans gevoerd, ook met het Adegemse gemeentebestuur. Uitnodigingen naar
vergaderingen en naar de Canadese plechtigheid waren tweetalig, bedankingen aan
de verschillende groeperingen en medewerkers bleven tot aan het opheffen van België-Canada
eentalig Frans. De briefwisseling tussen de bestuursleden verliep vanzelfsprekend
ook in het Frans, zelfs tot in 1970.
In 1949 bood mevrouw le Clément de Saint-Marcq om persoonlijke redenen
haar ontslag aan, en ook enkele andere leden verkozen de vereniging te verlaten.
De administratieve raad zag er op 14 januari 1950 als volgt uit:
1. Paul E. Migeon, industrieel, Bottelare, voorzitter
2. Ridder Jacques van Outryve d'Ydewalle.
3. Mevrouw Eugène Martou, Oude Houtlei 11, Gent.
4. Juffrouw Maria De Keyser, Dorp, Adegem.
5. Antoine Rotsart de Hertaing, advocaat en provincieraadslid, Maldegem.
6. Jacques De Gheldere, industrieel, Kerkstraat, Waarschoot.
7. Jozef Mignolet, bioscoopuitbater, Veldstraat 76, Gent.
Tot 1967 maakten volgende personen deel uit van de Raad van Beheer

Opmerking: Na 1967 werd de Raad van Beheer niet meer in het Staatsblad gepubliceerd.
Werking
 Twee lidkaarten van de vereniging België-Canada
Van de vele nobele doelstellingen die de associatie België-Canada zich
aanvankelijk stelde, werd in het begin alleen maar de jaarlijkse herdenkingsplechtigheid
op het Canadees kerkhof gerealiseerd. De voorzitster stond er wel op dat alle
bestuursleden en belangrijke gasten na de plechtigheid samen dineerden in het
Casino van Blankenberge, waar de burgemeester Canada zeer genegen was. Tijdens
de zomer van 1948 reisde mevrouw le Clément de Saint-Marcq zelfs naar Canada
en keerde ze terug met enthousiaste verhalen over de mogelijkheden die het land
bood. Zij had er ook de nodige contacten gelegd die de bloei van haar vereniging
zeker positief zouden beïnvloeden.
Uit het verslag van 1948 blijkt dat dit voor België-Canada geen goed jaar
was geweest: aan vele geplande activiteiten was men op verzoek van de Canadese
ambassade niet eens begonnen. Er was de ambassadeur namelijk gesignaleerd dat
er in de jaren dertig reeds een gelijkaardige organisatie was gesticht en op de
ambassade vreesde men voor juridische moeilijkheden, alhoewel beide verenigingen
totaal verschillende doelstellingen nastreefden en totaal geen uitstaans met elkaar
hadden. De kwestie werd tenslotte in het voordeel van België-Canada beslecht,
maar dat had zolang aangesleept dat er in 1948 niet aan activiteiten kon worden
gedacht. Wel waren met verschillende invloedrijke personen uit de financiële
en culturele zakenwereld discrete contacten gelegd en ook werd de ledenwerving
opnieuw aangepakt. Voor 1949 plande men een reeks activiteiten die zeker zouden
worden uitgevoerd.
In het verslag werd de Canada-reis van de voorzitster niet onvermeld gelaten.
Ze was er zeer hartelijk ontvangen en had talloze sympathiebetuigingen van verschillende
eminente en hooggeplaatste Canadezen in ontvangst mogen nemen. Dit zou zeker vruchten
afwerpen voor de latere werking van de vereniging. En het jaarverslag werd als
volgt besloten: "L'Association Belgique-Canada défend une noble cause,
peut disposer de puissants appuis. Il lui reste à réunir le faisceau
de bonnes volontés nécessaire pour réaliser un programme
qui ne peut que rencontrer la sympathie unanime de la population. "
Ook uit het financiële verslag blijkt dat de vereniging het niet voor
de wind had: er betaalden maar 7 leden een bijdrage van 100 fr: de heer en mevrouw
Migeon en dochter Geneviève, het echtpaar le Clément de Saint-Marcq,
Jacques De Gheldere en een zekere Goormachtigh. De uitgaven voor aankoop van een
kroon, voor publikatie van de verkiezingen in het Staatsblad en kosten voor de
uitnodigingen voor de herdenking in Adegem kostten in totaal 379,45 fr., zodat
er toch nog een boni van 320,55 fr. overbleef.
Leden
Het aantal leden van België-Canada lag nooit bijzonder hoog. In de beginjaren
waren er een dertigtal en naarmate de jaren vorderden, kwamen er geregeld nieuwe
bij. In 1960 telde de vereniging net niet de 100, maar dat was een piekjaar, want
daarna zakte het cijfer vrij spectaculair: in 1967 waren er maar 57 leden meer
over, de leden van de Canadese ambassade inbegrepen.
Met de statutaire bepaling dat het lidgeld 250 fr. bedroeg werd nogal losjes
omgesprongen. In 1950 waren er leden die 50, 100 of 250 fr. betaalden. Zorgden
de bijdragen van de leden in 1961 nog voor 15.972 fr. inkomsten, dan was dat in
1967 gedaald tot 8.600 fr.
Uit het Meetjesland waren de volgende personen en verenigingen lid van België-Canada:
Philippe de Hemptinne, Kasteel de Dam, Waarschoot;
Albert De Kesel, burgemeester, Dorp, Adegem;
Maria De Keyser, Dorp, Adegem;
Maurice Goethals, burgemeester, Kerkstraat 12, Eeklo;
Louis Heene, Heldenlaan 203, Eeklo;
Antoine Rotsart de Hertaing, burgemeester, Maldegem;
Mevrouw Rotsart de Hertaing;
Annick Rotsart de Hertaing;
Jean François Rotsart de Hertaing;
Mevrouw Van Cleemput-De Smet, schepen, Staatsbaan, Adegem;
O. Van de Bruaene, Brugsesteenweg 147, Maldegem;
Arthur Willems, Mekanieke Meubelmakerij St.-Jozef, Maldegem;
Gemeentebestuur Maldegem;
N.S.B. Maldegem;
Oud-strijders 1914-1918, Oosteeklo.
Voorzitter Paul Migeon
Vrij verrassend diende mevrouw le Clément de Saint-Marcq op 3 september
1949 haar ontslag in:
"Messieurs,
J'ai l'honneur de vous faire savoir que par suite de certaines circonstances,
je me
vois obligée de donner ma démission de présidente de Belgique-Canada.
Vous estimerez comme moi, que je n'ai pas a donner de plus amples explications.
Veuillez, agréer Messieurs, l'expression de ma considération distinguée.
Madame le Clément de St.-Marcq"
We hebben het raden naar de reden van het ontslag: uit niets blijkt dat er
onenigheid bestond onder de bestuursleden. Wel zouden er bepaalde moeilijkheden
ontstaan zijn met de Gentse Welfare. Mevrouw le Clément de Saint-Marcq
vertrok naar Haïti, waar ook haar dochter verbleef. Het is niet bekend of
zij nog ooit naar België is teruggekeerd.
Paul Migeon werd de nieuwe voorzitter. Hij was een zakenman uit Bottelare,
waar hij een bloeiend textielbedrijf leidde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had
Migeon de Engelsen heel wat inlichtingen doorgespeeld aan de Intelligence Service,
waarvan sommige van vitaal belang waren geweest voor het verloop van de gevechten
in de streek van Gavere. Na de oorlog was hij daarvoor verschillende malen gedecoreerd
en waren blijvende contacten met diverse hoge Engelse militairen ontstaan. Bij
het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Migeon ervan verwittigd dat hij zich
afzijdig moest houden van het oorlogsgebeuren, omdat hij door de Duitsers werd
geviseerd. Tweemaal was hij door de Sicherheitsdienst opgepakt en in Gavere ondervraagd,
maar er kon hem niets ten laste worden gelegd. Naderhand bleek dat hij verraden
was. Natuurlijk wist Migeon wel iets van een ondergronds reseau. Hij had bijvoorbeeld
contacten met personen uit de Gentse Rijksuniversiteit, waar in geval van nood
Engelse piloten een veilig onderkomen konden vinden. Het was toen echter zo gevaarlijk
een beroep te doen op de anglofiele man uit Bottelare, dat geen dergelijk initiatief
bekend is. Hij was een voornaam en gedistingeerd man, heel voorkomend maar tevens
afstandelijk, kortom: een aristocraat.

Paul Migeon, voorzitter van België-Canada,
tijdens een toespraak op het Canadees kerkhof.
Als voorzitter van België-Canada stak Paul Migeon heel wat tijd en kosten
in de vereniging. Zelfs als hij op verlof was in Cannes op de Croisette of in
Knokke-Zoute verbleef, schreef hij brieven naar de secretaris of naar het een
of ander bestuurslid om te informeren hoever het met de voorbereidingen voor de
jaarlijkse herdenkingsplechtigheid stond.
Paul Migeon was voorzitter van de vereniging van 1949 tot 1969, twintig jaar
lang. Hij schreef ontelbare brieven aan zijn medewerkers, spoorde hen aan, nam
dikwijls zelf het initiatief en wees eenieder op zijn verantwoordelijkheid. Zijn
relaties met de Canadese ambassade waren uitstekend en hij had ook connecties
in hoge militaire kringen. Zelfs toen Migeon in 1965 omwille van gezondheidsredenen
- de gevolgen van een ongeval - nagenoeg het hele jaar door in Cannes verbleef,
liet hij België-Canada niet in de steek. Dit bewijzen zijn talrijke brieven
aan secretaris van Outryve d'Ydewalle.
Toen er in 1966 opmerkingen werden gemaakt over de tweetalige uitnodigingskaarten,
antwoordde Migeon dat er nieuwe kaarten moesten worden gedrukt "ou devrait
figurer le Bourgmestre et les membres du conseil communal d'Adegem, ceci en signe
de bonne volonté vis-à-vis des membres d'Adegem qui sont toujours
assidus et qui ont des frais de collaboration importants depuis des années.
" Toch stond hij er in 1967 op dat de uitnodigingen naar de leden van de
vereniging tweetalig zouden blijven.
In datzelfde 1967 werd het honderdjarig bestaan van de Canadese associatie
gevierd en Migeon stelde voor dat men na de plechtigheid in Adegem de draad met
het verleden weer zou opnemen en met het hele bestuur en de belangrijkste genodigden
eens lekker zou gaan eten in het Casino-Kursaal van Blankenberge. Helaas, de gezondheid
van Migeon liet hem zelfs niet toe de plechtigheid van 10 september bij te wonen.
Hij werd vervangen door ridder van Outryve d'Ydewalle, en die deed dat zo voorbeeldig
dat Migeon er hem op 14 september 1967 voor feliciteerde: "Ma femme m'a en
effet raconté en détail tout ce qui est passé à Adegem,
dimanche dernier, et le rôle important que vous avez joué en la circonstance.
Je tiens à vous féliciter pour m'avoir si bien remplacé et
j'espère que vous voudriez bien comprendre que c'est vous seul qui êtes
tout désigné pour prendre ma succession, nécessité
de mon côté par l'âge et l'état de santé souvent
déficient actuellement. "
Een heel cruciaal jaar voor de vereniging was 1968. Na de plechtigheid van
7 september liet Jacques van Outryve d'Ydewalle Migeon - die in Cannes verbleef
weten dat hij zijn ontslag indiende als secretaris. Hij had reeds Antoine Rotsart
de Hertaing en bij Alfred Coppieters 't Wallant geïnformeerd voor zijn opvolging,
maar geen van beiden zag er iets in. Volgens de ontslagnemende secretaris kon
er best naar iemand gezocht worden in Adegem zelf, c'est la seule issue pour le
mouvement. Migeon aanvaardde het ontslag van de secretaris niet zomaar. Daar de
activiteiten van België-Canada in de winter zo goed als stillagen, vroeg
Migeon de laisser les choses telles qu'elles sont en verzocht hij de secretaris
pas in de lente een definitief besluit te nemen. Migeon wees er de secretaris
op dat hijzelf reeds sedert lang had overwogen ontslag te nemen maar dit niet
had gedaan pour ne pas compliquer les choses et pour ne pas déserter en
période difficile. Hij verzocht Jacques van Outryve d'Ydewalle het archief
van de vereniging voorlopig bij zich te houden tot er in de lente van 1969 een
beslissing zou worden genomen.
Even leek het erop dat België-Canada zou fuseren met de in 1968 te Brussel
opgerichte vereniging "Amitiés-Belgo-Canadiennes", die nagenoeg
dezelfde doelstellingen als België-Canada nastreefde. "il est évident
que ces deux associations ne doivent pas s'ignorer, mais travailler ensemble ou
même fusionner! Réfléchissons-y" schreef de secretaris
in januari 1969 aan Migeon en aan enkele andere bestuursleden.
Migeon voelde zich duidelijk gepasseerd door de Canadese ambassade en vroeg
zich af waarom men les promoteurs de ce nouveau groupement niet had gewezen op
de reeds meer dan 20 jaar bestaande vereniging België-Canada. Bij zijn terugkeer
naar België begin mei 1969, zou er echter contact genomen worden met de nieuwe
vereniging. In mei was Migeon echter nog niet terug, ayant eu un nouveau petit
accroc d'artériosclérose, zou hij pas in juni terug zijn.
De voorzitter woonde nog de herdenkingsplechtigheid van 7 september bij, maar
diende daarna definitief zijn ontslag in. Het betekende meteen ook het einde van
België-Canada, de vereniging die hem zo nauw aan het hart lag. Hij overleed
op 6 december 1974.
Volledigheidshalve moeten we hier toch ook nog enkele andere activiteiten van
België-Canada vermelden, die praktisch allemaal werden georganiseerd op initiatief
van voorzitter Migeon. In de beginjaren werd er elk jaar een select thé
dansant georganiseerd, waarop telkens ettelijke tientallen adellijke en andere
notabele personen werden geïnviteerd. Op 17 januari 1952 had dit dansfestijn
plaats dans les salons de I'Hôtel de la Poste in Gent. "L'excellent
orchestre de Frank Greven et une distribution d'oeillets contribuèrent
à donner à cette réunion une sympatyque ambiance, "
stond in een verslag. Uit het Meetjesland waren alleen Antoine Rotsart de Hertaing
en echtgenote aanwezig en uit West-Vlaanderen was gouverneur Pierre van Outryve
d'Ydewalle hoogstpersoonlijk overgekomen.
Op 24 januari 1951 werd à la salle des Hautes Etudes een reeks onuitgegeven
films over Canada vertoond. Er werden ook heel wat voordrachten over Canada gegeven,
bijvoorbeeld door Mitchell, attaché bij de ambassade van Canada, die kwam
spreken over son magnifique et actif pays.
Het doel van deze avonden was vanzelfsprekend het bevorderen van de emigratie
naar Canada, dat in die jaren nood had aan landbouwers en geschoolde werklui.
Over de voordracht van Mitchell vonden we nog de volgende anecdote. Nadat de spreker
door Paul Migeon in het Frans was voorgesteld, bedankte de Canadees de voorzitter
en un excellent fIamand qui fut salué par les applaudissements de I'auditoire.
En voorzitter Migeon zat niet stil, want op 22 november 1952 inviteerde hij
zowat de hele staf van de Canadese ambassade en nog enkele andere vrienden om
een bezoek te brengen aan het historische Gent.
Het bezoek werd geleid door stadsarchivaris Nowé, die de aanwezigen
verraste met zijn diepgaande kennis van het historische verleden van de stad.
Ambassadeur Maurice Pope had zich verontschuldigd wegens un engagement de chasse.
Het bleef niet bij dit ene bezoek, want later werd nog het hotel d'Haene-Steenhuyze
bezocht en ook het Museum voor Schone Kunsten. In 1956 was de Sint-Baafskathedraal
aan de beurt, samen met het Belfort en enkele Gentse patriciërshuizen. Het
was voor de ambassadeur un souvenir inoubliable des richesses historiques et artistiques
de la Belgique. Met ambassadeur S.D. Pierce werd in 1960 een bezoek gebracht aan
de Gentse Floraliën, L'ampleur et la beauté des Floralies maakten
veel indruk op de ambassadeur en zijn echtgenote.
Pas was Charles P. Hébert tot ambassadeur van Canada in België
benoemd, of hij werd op 20 maart 1954 reeds uitgenodigd door Paul Migeon om kennis
te maken met de leden van de associatie België-Canada. Er werd hem een receptie
aangeboden dans le cadre splendide de la Musée des Beaux-Arts in Gent.
Niet alleen de voltallige beheerraad van België-Canada was aanwezig, maar
ook de gouverneur van Oost-Vlaanderen, Van den Bogaerde, burgemeester Merchiers
van Gent en enkele tientallen notabelen en hoge militairen. Ambassadeur Hébert
was opgetogen over de ontvangst: "Cest avec le plus vif plaisir que nous
avons fait connaissance avec une Association qui se dévoue à promouvoir
des relations culturelles entre la Belgique et le Canada, et nous faisons de voeux
pour que se multiplient pour nous les occasions de visiter votre belle ville.
" Mevrouw Hébert was al even verrukt, vooral dan over de orchideeën
die ze ten geschenke had gekregen. In 1962 werd zelfs van 23 augustus tot 5 september
een reis naar Canada georganiseerd.
België-Canada was een beetje "Migeon" geworden. Omwille van
zijn vele verdiensten werd hij in 1963 door koning Boudewijn tot ridder in de
Leopoldsorde benoemd. Ook werd Migeon ter gelegenheid van het bezoek dat koningin
Elisabeth op 13 mei 1963 aan het Canadese monument St.-Julien te Langemark bracht,
persoonlijk aan de Engelse vorstin voorgesteld, die hem dankte voor zijn vele
diensten voor het Engelse en het Canadese volk.

Mej. Maria De Baets begeleidt een groep Adegemse schoolkinderen.
Tijdens de eerste jaren werd zeer veel werk besteed aan de laurierkransen.

Ambassadeur Maurice Pope steekt zijn lof voor Paul Migeon
en zijn vereniging niet onder stoelen of banken.
De ontbinding van België-Canada
Reeds in 1966 werd voorgesteld België-Canada officieel op te heffen en
te vervangen door een comité met dezelfde doelstellingen en dezelfde bestuursleden.
Migeon vond dit blijkbaar niet zo'n goed idee en er veranderde niets.
Toch begon de werking van de vereniging te slabakken. Maurice Accarain, een
beroepsofficier die sedert 1958 secretaris was, had reeds in 1964 zijn ontslag
aangeboden, maar daar er geen vervanger was bleef hij het secretariaat uitoefenen
tot hij er in 1967 definitief de brui aan gaf. Het was bijzonder moeilijk een
vervanger te vinden. Men drong aan bij Antoine Rotsart de Hertaing, maar die stelde
zijn zoon Jean voor, "celui-ci est marié, à 32 ans, habite
au Antwerpse Heirweg à Maldegem, est représentant provincial d'une
caisse hypothécaire et s'occupe de politique au village de Maldegem. "
De heer Rotsart zou er bij zijn zoon op aandringen het secretariaat te aanvaarden.
"Je suis certain qu'il est un bon élément et j'espère
beaucoup qu'il acceptera," schreef Jacques van Outryve d'Ydewalle aan Migeon.
Uiteindelijk was het toch vader Rotsart de Hertaing die het secretariaat aannam.
Het werk werd echter verdeeld tussen Jacques van Outryve d'Ydewalle, die de briefwisseling
voerde, en de heer Rotsart de Hertaing, die penningmeester werd.
In mei 1969 kondigde Paul Migeon aan dat hij definittief ontslag zou nemen
als voorzitter en als bestuurslid. Wel zou hij nog het nodige doen voor de plechtigheid
van september, want het was de 25ste verjaardag van de bevrijding en men wou er
iets bijzonders van maken. Ook Jacques van Outryve d'Ydewalle besloot ontslag
te nemen. Hij stelde voor zich te laten vervangen door schepen mevrouw Van Cleemput-De
Smet.
Burgemeester Albert De Kesel en mevrouw Van Cleemput verzochten in juni 1969
om een onderhoud met de ontslagnemende secretaris om de situatie eens grondig
te bespreken, want de datum van de herdenking naderde. Er werd voorgesteld dat
niet mevrouw Van Cleemput, maar wel het Adegemse gemeentebestuur het secretariaat
zou overnemen.
"Je n'avais pas songé à cela, mais trouve cette proposition
acceptable et normale puisque c'est à Adegem qu'ont lieu les cérémonies
et que c'est cette commune qui reprend les affaires parce que directement impliquée
dans les rapports avec le Canada, " aldus Jacques van Outryve d'Ydewalle
in een brief aan zijn voorzitter, waarin hij tevens Albert De Kesel als nieuwe
voorzitter voorstelde. In zijn officiële ontslagbrief van 23 oktober 1969
verklaarde Migeon zich akkoord met de voorgestelde regeling en met de kandidatuur
van de nieuwe voorzitter, op voorwaarde "que ce soit sous le nom de Monsieur
De Kesel et non sous l'étiquette de Bourgmestre d'Adegem. De cette façon
l'Association Belgique-Canada, Président Monsieur De Kesel pourrait continuer
à collaborer avec la commune d'Adegem, Bourgmestre De Kesel. " Weliswaar
een subtiel verschil, maar toch een verschil.
In een brief van 18 november 1969 werd Paul E. Migeon bedankt voor zijn bewezen
diensten: "Je tiens à vous remercier tout spécialement pour
tout ce que vous avez fait pendant votre mandat de Président de Belgique-Canada.
On n'aurait pas pu trouver quelqu'un qui aurait pu prendre les choses plus à
coeur que vous. Nous vous sommes tous très reconnaissantes de votre dévouement
iniassable," schreef secretaris Van Outryve d'Ydewalle.
Burgemeester De Kesel aanvaardde het voorzitterschap ten persoonlijken titel
en niet als burgemeester, "cela parce que nous ne savons pas du tout ce que
voudra le bourgmestre suivant". De nieuwe voorzitter belegde op maandag 8
december 1969 een vergadering in het gemeentehuis van Adegem met volgende punten
op de dagorde:
1. Ontslag van de heer voorzitter.
2. Verkiezing nieuwe voorzitter.
3. Varia.
Blijkbaar moet er iets misgelopen zijn of werden er andere voorstellen ingediend,
want op maandag 15 december, acht dagen na de vergadering in Adegem, riep ontslagnemend
voorzitter Migeon de bestuursleden samen in het lokaal van de vereniging, "Tehuis
voor Politieke Gevangenen", Onderbergen 25, te Gent.
Op de agenda stonden ook drie punten:
1. Ontslag van de Heer Voorzitter.
2. Voorstel tot hernieuwing of ontbinding van de vereniging.
3. Varia.
Op deze vergadering waren slechts vier leden aanwezig (Jacques van Outryve
d'Ydewalle, Albert De Kesel, Maurice Accarain en mevrouw Van Cleemput-De Smet),
zodat men onverrichterzake uiteen diende te gaan.
Tenslotte werd op de vergadering van 29 december 1969 beslist de vereniging
België-Canada te ontbinden omwille van financiële en organisatorische
moeilijkheden.
Penningmeester Antoine Rotsart de Hertaing werd belast met de liquidatie en
de vereffening van alle rekeningen. Het boni van 21.962 fr. "sera entièrement
absorbé par nos dettes". De liquidatie verscheen in het Staatsblad
van 5 februari 1970. Voortaan zou de gemeente Adegem instaan voor de jaarlijkse
herdenking van de gesneuvelde Canadezen.
Beeld van het kerkhof in 1946-47
|