Gek van water

"Zuinig met water"
Alle hersenen gespoeld.
Wie durft nog koken?

Een struik vol knoppen.
Een regenton vol water.
Kan zoiets duren?

Een volle week sneeuw.
Dan een volle maand regen.
Drinkwater genoeg.

Uit de regenton
twaalf emmers water geput.
Het kan niet meer op.

Wie water liefheeft
zal een regenton kopen.
Kon ze maar lopen.

Werken is gezond.
Naarmate ik water sleep
neemt mijn bochel toe.

Ook mijn man schrikt op:
"Wat moet dit emmergesleur
terwijl ik harp speel?"

Relativeren:
hoe meer water ik ophaal
hoe leger de ton.

Sparen is plezant.
Naarmate ik water sjouw
neemt mijn adem af.

De tuin groeit groter
door 't gesjouw met de emmers
mijn armen langer.

Even pauseren.
Even uit het hoofd bannen
deze bloemendorst.

Een druppel water
is tijdens zijn val gegroeid.
Hij kreeg meer lengte.

Op het laurierblad
viel een dikke drop regen.
Hij werd meegekookt.

De goudvis verzorgd.
De regenton uitgekuist
op haar kop gezet.

De nacht mag komen
alle taken zijn vervuld.
Heeft iemand nog dorst?

Voor het slapengaan
nog even de lucht geproefd.
Ha, toch geen regen�?

Vroege morgenzon.
Zonder ��n regenwolkje
het moeten stellen.

Wat een heerlijk zicht.
Een regenton op haar kop
die zon zal vangen.

Heldere luchten.
Zou die vogel verdorsten
naast de regenton?

Geen regen gezien
Al lang geen emmers gesjouwd.
Van water gedroomd.

Bevrijd van water.
Bevrijd van die grote dorst
naar water-sparen.

Aan het venster gestaan,
de zon de rug toegekeerd.
Wat doet het hem goed.

De weervrouw zei het:
sneeuwvlokken dienen zich aan.
Ze zei niet bij wie.

Aan de telefoon
een stem die van water sprak,
dat niet betaald was.

Vergissing in 't spel,
die hoge waterfaktuur?
Kwam er maar regen.

Vlak naast het afdak
Een bomvolle regenton:
betaalbaar water.

Sparen en sparen
aan alles wat water heet;
zelfs aan mijn tranen.

Geweldig die sneeuw,
eindelijk verlost van dorst:
een vlok op mijn tong.

Bijna krom gewerkt
mijn bijna versleten rug
van al dat water.

Dromen is werken
vooral als je een zee droomt
die je moet legen.

Je moet het maar doen;
een polderboer vertellen
dat zijn koe verdrinkt.

Geen water morsen.
Alle mengkranen dicht nu.
Elders gaan baden.

T� laat komt berouw.
Daarnet nog weggegoten
een half glas water

De afwas gedaan.
De wijnglazen bleven staan:
waarmee spoel ik ze?

Het bezoek is weg.
Hoe spoel ik de glazen rein?
Met liters porto?

Hier lijdt niemand dorst.
Zelfs de kat wil geen water,
ze houdt het bij melk.

Fijn badewater
allemaal in die afloop
die nooit danku zegt.

Nog omtrent water:
het kan verdomd hard lopen
waar het geen weg weet.

Ze kijken me aan
alsof ik een regenbui:
dorstige bloemen.

Is 't vochtig genoeg?
Is het kelkje niet t� vol?
Ach, arme bloemen.

Een emmer viel om.
Alsof dit niet voldoende:
water in mijn schoen.

Wat doe je ermee,
met dat water in je schoen?
Niet opdrinken, h� ?

Spuitwater gekocht.
De hersens ermee gespoeld.
Vlug naar de dokter.

Heb je ergens pijn?
Wil je soms een slok water?
Mijn handen jeuken...

Even proberen
tussen droppels te lopen
op de witte lijn.

Nee, wijn dronk ik niet.
Het is mijn enorm verdriet
om al dat water.

De dokter begrijpt:
"een enorme waterrat
d�t denk je te zijn".

Ach, al die tranen
die je nutteloos vergiet:
de zee loopt over.

E�n goede raad nog:
kijk uit naar 'n psychiater
die veel water drinkt.

Een gebarsten ton.
Emmers de rug toegekeerd.
De kraan mag open.

Een t� lang verhaal:
zich inleven in water
en er w�g van zijn.

©Iris Van de Casteele
Asse - 2001