-
- Gek van water
-
- "Zuinig met water"
- Alle hersenen gespoeld.
- Wie durft nog koken?
-
- Een struik vol knoppen.
- Een regenton vol water.
- Kan zoiets duren?
-
- Een volle week sneeuw.
- Dan een volle maand regen.
- Drinkwater genoeg.
-
- Uit de regenton
- twaalf emmers water geput.
- Het kan niet meer op.
-
- Wie water liefheeft
- zal een regenton kopen.
- Kon ze maar lopen.
-
- Werken is gezond.
- Naarmate ik water sleep
- neemt mijn bochel toe.
-
- Ook mijn man schrikt op:
- "Wat moet dit emmergesleur
- terwijl ik harp speel?"
-
- Relativeren:
- hoe meer water ik ophaal
- hoe leger de ton.
-
- Sparen is plezant.
- Naarmate ik water sjouw
- neemt mijn adem af.
-
- De tuin groeit groter
- door 't gesjouw met de emmers
- mijn armen langer.
-
- Even pauseren.
- Even uit het hoofd bannen
- deze bloemendorst.
-
- Een druppel water
- is tijdens zijn val gegroeid.
- Hij kreeg meer lengte.
-
- Op het laurierblad
- viel een dikke drop regen.
- Hij werd meegekookt.
-
- De goudvis verzorgd.
- De regenton uitgekuist
- op haar kop gezet.
-
- De nacht mag komen
- alle taken zijn vervuld.
- Heeft iemand nog dorst?
-
- Voor het slapengaan
- nog even de lucht geproefd.
- Ha, toch geen regen�?
-
- Vroege morgenzon.
- Zonder ��n regenwolkje
- het moeten stellen.
-
- Wat een heerlijk zicht.
- Een regenton op haar kop
- die zon zal vangen.
-
- Heldere luchten.
- Zou die vogel verdorsten
- naast de regenton?
-
- Geen regen gezien
- Al lang geen emmers gesjouwd.
- Van water gedroomd.
-
- Bevrijd van water.
- Bevrijd van die grote dorst
- naar water-sparen.
-
- Aan het venster gestaan,
- de zon de rug toegekeerd.
- Wat doet het hem goed.
-
- De weervrouw zei het:
- sneeuwvlokken dienen zich aan.
- Ze zei niet bij wie.
-
- Aan de telefoon
- een stem die van water sprak,
- dat niet betaald was.
-
- Vergissing in 't spel,
- die hoge waterfaktuur?
- Kwam er maar regen.
-
- Vlak naast het afdak
- Een bomvolle regenton:
- betaalbaar water.
-
- Sparen en sparen
- aan alles wat water heet;
- zelfs aan mijn tranen.
-
- Geweldig die sneeuw,
- eindelijk verlost van dorst:
- een vlok op mijn tong.
-
- Bijna krom gewerkt
- mijn bijna versleten rug
- van al dat water.
-
- Dromen is werken
- vooral als je een zee droomt
- die je moet legen.
-
- Je moet het maar doen;
- een polderboer vertellen
- dat zijn koe verdrinkt.
-
- Geen water morsen.
- Alle mengkranen dicht nu.
- Elders gaan baden.
-
- T� laat komt berouw.
- Daarnet nog weggegoten
- een half glas water
-
- De afwas gedaan.
- De wijnglazen bleven staan:
- waarmee spoel ik ze?
-
- Het bezoek is weg.
- Hoe spoel ik de glazen rein?
- Met liters porto?
-
- Hier lijdt niemand dorst.
- Zelfs de kat wil geen water,
- ze houdt het bij melk.
-
- Fijn badewater
- allemaal in die afloop
- die nooit danku zegt.
-
- Nog omtrent water:
- het kan verdomd hard lopen
- waar het geen weg weet.
-
- Ze kijken me aan
- alsof ik een regenbui:
- dorstige bloemen.
-
- Is 't vochtig genoeg?
- Is het kelkje niet t� vol?
- Ach, arme bloemen.
-
- Een emmer viel om.
- Alsof dit niet voldoende:
- water in mijn schoen.
-
- Wat doe je ermee,
- met dat water in je schoen?
- Niet opdrinken, h� ?
-
- Spuitwater gekocht.
- De hersens ermee gespoeld.
- Vlug naar de dokter.
-
- Heb je ergens pijn?
- Wil je soms een slok water?
- Mijn handen jeuken...
-
- Even proberen
- tussen droppels te lopen
- op de witte lijn.
-
- Nee, wijn dronk ik niet.
- Het is mijn enorm verdriet
- om al dat water.
-
- De dokter begrijpt:
- "een enorme waterrat
- d�t denk je te zijn".
-
- Ach, al die tranen
- die je nutteloos vergiet:
- de zee loopt over.
-
- E�n goede raad nog:
- kijk uit naar 'n psychiater
- die veel water drinkt.
-
- Een gebarsten ton.
- Emmers de rug toegekeerd.
- De kraan mag open.
-
- Een t� lang verhaal:
- zich inleven in water
- en er w�g van zijn.
-
- ©Iris Van de Casteele
- Asse - 2001
|